Retentierecht, hypotheekrecht en voorrang

Retentierecht

Een in onze praktijk veel toegepast instrument is het retentierecht. In de uitgave van het Tijdschrift voor Bouwrecht van afgelopen maand (juli 2016) is een interessante uitspraak gepubliceerd van het Hof Den Bosch over voorrang tussen retentierecht en hypotheekrecht. Wat een retentierecht is, is aangegeven in artikel 3:290 BW: “Retentierecht is de bevoegd­heid die in de bij de wet aangegeven gevallen aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten, totdat de vordering wordt voldaan”.

Vereisten inroepen retentierecht

De vereisten voor het rechtsgeldig inroepen van een retentierecht zijn: (1) het uitoefe­nen van de feitelijke macht over de roerende of onroerende zaak, (2) een (in principe) opeisbare vordering en (3) voldoende samenhang tussen de vordering en de verplichting tot afgifte van de betreffende zaak.

In bedoeld arrest van 29 maart 2016 van het Hof Den Bosch was een aannemings­overeenkomst gesloten en het bouwterrein bij de start van de werkzaamheden met een bouwhek afgesloten. Een paar maanden later is een hypotheekrecht gevestigd. Nog weer een aantal maanden later, nadat facturen onbetaald bleven, heeft de aannemer zich op een retentierecht beroepen. De vraag was wat voor ging, het retentierecht of het hypotheekrecht. Het Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat telt dat de aannemer de feitelijke macht had over de zaak voordat het hypotheekrecht werd gesloten en daarom het retentierecht voorgaat. Ook al is het retentierecht na de vestiging van het hypotheekrecht ingeroepen.

Dat is een interessant gegeven. Waarmee in de praktijk door aannemers en andere ondernemers serieus voordeel behaald kan worden.

Mr. W.H. (Werner) Lindhout, advocaat/partner Haans Advocaten Bergen op Zoom, voorzitter branchegroep bouw en vastgoed