WET HOMOLOGATIE ONDERHANDS AKKOORD (WHOA)

WHOA

In mijn blog d.d. 16 juni jl. heb ik dit wetsvoorstel behandeld, welke een ingrijpende wijziging van de Faillissementswet tot gevolg heeft. Dit voorstel is eerder op 26 mei jl. met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. Op 6 oktober jl. is het voorstel (als hamerstuk) door de Eerste Kamer aangenomen. Naar verwachting zal de WHOA nu binnen enkele maanden van kracht worden. Reden om in deze blog meer inhoudelijk op de wet in te gaan.

De wet heeft ten doel om (onderdelen van) levensvatbare ondernemingen in financiële problemen te behouden om de waarde voor de schuldeisers te maximaliseren. Daarmee wordt een insolventieprocedure en einde van de onderneming voorkomen. Het biedt met name een extra optie daar waar een herfinanciering, vanwege een te hoogopgelopen schuldenniveau of een lopende overeenkomst die de levensvatbaarheid blokkeert, niet meer mogelijk is.

Hoe werkt de wet?

Anders dan bij faillissementen begint het proces niet met een procedure maar met een voorstel aan de schuldeisers. Dit voorstel kan daarna bij voldoende waarborgen en voldoende steun van schuldeisers door de rechtbank worden gehomologeerd (=goedgekeurd). Dit geldt ook jegens partijen die eventueel niet akkoord zijn gegaan (dwangakkoord).

De toegang tot het doen van een voorstel staat alleen open voor een onderneming als redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan. Het verzoek (de startverklaring) dient bij de rechtbank te worden ingediend. Het initiatief kan worden genomen door het bestuur van de onderneming maar ook door schuldeisers en/of aandeelhouders of ondernemingsraad dan wel de personele vertegenwoordiging (van de onderneming). Als de bestuurder de startverklaring niet indient dan dienen de andere partijen de rechtbank te vragen om een herstructureringsdeskundige te benoemen.

Het is belangrijk om het proces goed voor te bereiden. Deze begint met een eigen indeling in klassen van schuldeisers, die vergelijkbare posities hebben, en dient een berekening te bevatten van hetgeen schuldeisers anders in faillissement zouden ontvangen (liquidatiewaarde). Elke schuldeiser die tegenstemt heeft immers het recht de rechtbank te verzoeken om goedkeuring van het akkoord af te wijzen als hij aantoonbaar slechter af is bij het akkoord dan bij faillissement.

Tevens kan het verzoek worden ingediend om een of meerdere lopende overeenkomst(en) te wijzigen. In de voorbereidingsfase dient aan de wederpartij dan een voorstel te worden gedaan. Rechterlijke toestemming daarvoor is steeds vereist. Ook als het voorstel niet zou worden geaccepteerd kan na goedkeuring van het akkoord de overeenkomst worden opgezegd. Daarbij geldt een maximale opzegtermijn van drie maanden.

Verder dienen de financiële gevolgen per klasse te worden berekend en een rapport te worden ingediend over de reorganisatiewaarde (de waarde die naar verwachting gerealiseerd kan worden als het akkoord tot stand komt) en dient een staat van inkomsten en uitgaven te worden opgesteld. Bij grote(re) ondernemingen dient ook de Ondernemingsraad om advies gevraagd te worden voor besluiten die een aanmerkelijke invloed hebben op de organisatie.

In de voorbereidingsfase dient verder rekening te worden gehouden met (alleen) door tegenstemmende klasse in te roepen afwijzingsgronden. Dit is onder meer als zonder zwaarwegende grond aan schuldeisers met betrekkelijk lage schuldvorderingen minder dan 20% zou toekomen en dat bepaalde klassen moeten kunnen kiezen voor het ontvangen van de tegenwaarde van liquidatie in cash.

De nieuwe wet zal in de praktijk bruikbaar zijn als pressiemiddel in overname- en/of herfinancieringssituaties. Geen unanimiteit van stemmen van alle crediteuren is meer vereist. Het akkoord is na goedkeuring door de rechtbank verbindend voor alle in akkoord betrokken schuldeisers, aandeelhouders en ook contractpartijen.

Daarbij is eigenlijk één uitzondering gemaakt want de (dwingendrechtelijke) bepalingen van het arbeidsrecht blijven van toepassing op het aan te nemen akkoord.

Bij voldoende steun van tenminste één klasse schuldeiser kan een akkoord zelfs – maar onder bepaalde voorwaarden – aan de tegenstemmende klassen worden opgelegd. Het is dus van wezenlijk belang om dit aspect in de voorbereiding mee te nemen.

Naar verwachting zal de invoering van deze wet van aanzienlijke betekenis kunnen zijn voor de Nederlandse herstructureringspraktijk.

Hoewel de voorbereiding van een akkoord en het deponeren van een startverklaring (formeel) zonder advocaat kan, is vooroverleg met een insolventieadvocaat zeer aanbevelingswaardig. Wij helpen je daarmee graag verder!

mr. J.J.C.M. (Joost) Willemen, LGL legal B.V.